Welzijnszorgs reactie op Vlaamse steunmaatregelen voor mensen in armoede 

12/06/2020

Noodzakelijke initiatieven, maar ze vullen de koelkast niet

We hebben er lang op moeten aandringen, maar begin deze week werden eindelijk een aantal steunmaatregelen voor mensen in armoede aangekondigd door de Vlaamse regering. Nadat er dit weekend ook al een aantal federale maatregelen werden genomen. 

Het oprichten van de Taskforce Kwetsbare Gezinnen door minister Beke was een goede manier om de impact van de coronacrisis op mensen in armoede onder de aandacht te brengen.

De voorbije maanden werd dan ook hard gewerkt om naast aandacht voor crisissituaties (in onderwijs, toegang tot dienstverlening, psychisch welzijn, uithuiszettingen, …) ook de financiële situatie op de politieke agenda te krijgen.

Op verschillende vlakken konden maatregelen genomen worden (ondersteuning voedselhulp, Generatie Veerkracht, Plan Zorgen Voor Morgen) maar financiële maatregelen nemen bleek moeilijker. 

Welzijnszorg heeft steeds gepleit voor een extra financiële steun voor alle mensen in armoede, mensen met een laag inkomen die (tijdelijk) werkloos werden, voor mensen die hun interimcontract niet verlengd zagen, maar zeker ook voor mensen met een uitkering. 

Wanneer je moet overleven met een inkomen onder de armoedegrens, zoals het geval met de meeste uitkeringen, is elke kost een enorme opgave. Hogere uitgaven voor voeding en basisproducten, het wegvallen van informele netwerken, sociale restaurants die gesloten zijn: veel mensen in armoede werden getroffen. Met een weekbudget van €60 is een extra uitgave van pakweg €10 onoverbrugbaar.

En uiteraard hadden mensen die elke cent 10 keer moeten omdraaien geen spaarpotje aangelegd voor ‘onzekere tijden’.

Wat is er beslist? 

De Vlaamse regering maakt 45 miljoen euro vrij voor armoedebestrijding. Een niet onaardig bedrag, maar een bedrag dat in het niets valt vergeleken met sommige andere steunmaatregelen. 

Dit bedrag wordt uitgesplitst in 3 maatregelen, zoals die ook in de resolutie van het Vlaamse Parlement werden voorgesteld. 15 miljoen euro in het groeipakket.

Een extra toelage van € 120 per kind voor mensen die inkomensverlies leiden en onder de gezinsinkomensgrens van € 2213 vallen. 15 miljoen euro voor het lokaal sociaal beleid en 15 miljoen euro voor een consumptiebudget, ook te verdelen via de lokale besturen. 

Groeipakket

Het inzetten van middelen via het groeipakket is een goede zaak. Je kan discussiëren over de hoogte van het bedrag. Maar het is een goede aanzet om een aantal kosten die extra gemaakt moesten worden voor het thuisonderwijs, extra kosten voor voeding, …gedeeltelijk te vergoeden.

Net daarom is het een gemiste kans dat het enkel toegankelijk is voor mensen die inkomensverlies hebben geleden. Zij zullen dit ook zelf moeten aanvragen en hun inkomensverlies kunnen aantonen. Er zal dus nog heel wat werk zijn om mensen naar deze maatregelen toe te leiden. 

Lokale besturen

De twee andere maatregelen zouden volgens de Vlaamse Regering wel moeten toegankelijk zijn voor mensen die geen inkomensverlies hebben geleden in deze periode maar wel een laag inkomen hebben. Het zijn de lokale besturen die de doelgroepen zullen kunnen vastleggen. 

Het is positief dat lokale besturen gesteund worden in het lokaal armoedebeleid. We vragen aan de lokale besturen om deze extra middelen maximaal in te zetten op aanvullende steun, dus om deze rechtstreeks toe te kennen aan mensen met een laag inkomen. 

Het consumptiebudget is de maatregel die het meest met de wenkbrauwen doet fronsen. In eerste instantie al omwille van het bonnensysteem. Mensen met een laag inkomen moeten vooral zelf kunnen beslissen welke dringende noden zij willen inlossen, de huishuur, de energierekening, de schoolrekening …

Daarnaast kan het, zeker voor kleine gemeenten, een maatregel zijn die wel wat kosten met zich meebrengt in relatie tot de impact op de financiële situatie van de ontvangers.

Ten slotte is het natuurlijk de vraag of de lokale economie steunen, hoewel dit legitiem kan zijn, moet gebeuren met budget voor armoedebestrijding. 

Onze eindconclusie is dus genuanceerd.

De 45 miljoen extra voor armoedebestrijding, is zeer welkom en nodig. Het is een duidelijk erkenning van de problemen van mensen in armoede. Dat is een hoopvolle evolutie, waar veel energie naartoe is gegaan van veel verschillende mensen in de armoedeorganisaties, in het parlement en op kabinetten.

De uitwerking heeft echter te veel weg van een politiek compromis om echt het verschil te kunnen maken. De middelen worden versnipperd over 3 maatregelen én versnipperd naar de lokale besturen. Het ontbreekt aan durf om de keuze te maken om mensen in armoede écht financieel te ondersteunen. Het moet blijkbaar toch altijd nog andere doelen dienen (zoals inkomensverlies of steun aan de lokale economie). 

De moeilijke situatie van de groep mensen met een uitkering is het gevolg van het taboe dat heerst op het optrekken van de uitkeringen. Hoewel algemeen wordt toegegeven dat de uitkeringen te laag zijn om een menswaardig te leiden, werd er de laatste jaren vooral ingezet op sociale voordelen : voordelig tarief voor openbaar vervoer, toegang tot sociale restaurants,  uitpassen voor cultuur, …

Allemaal noodzakelijke initiatieven, maar ze vullen de koelkast niet. 

Dus laat ons samen bekijken hoe we de financiële situatie kunnen verbeteren, als het niet via de uitkeringen kan, geef dan perspectieven naar sociale huur of huurpremies. Uiteraard blijven we werken rond de gezondheidskloof, rond digitalisering, en rond onderwijs- en jobkansen.  

Toch mogen de overheden niet blind zijn voor het feit dat een inkomen onder de armoedegrens nooit crisisproof is.