Reactie: Minister Diependaele wil geen kandidaat-huurders met spaarcenten in sociale woning

30/06/2022

Maandag liet Minister Diependaele weten dat hij bij inschrijving en toekenning van een sociale woning wil nagaan of de (kandidaat)-huurder een spaarpotje heeft. Een extra voorwaarde dus, naast de inkomens – en eigendomvoorwaarde.

In Vlaanderen staan 170.000 gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning. Gemiddeld blijven zij daar 4 jaar op staan, maar dat kan ook oplopen tot 6 of zelfs 8 jaar.

Dàt is het eigenlijke probleem, en met deze maatregel lost de Minister naar eigen zeggen het probleem niet op. Hij wekt alleen de indruk ‘streng maar rechtvaardig’ te zijn.

Streng maar rechtvaardig? Echt niet.

Een valse indruk, want zelfs met €25.000 op je spaarrekening zullen maar weinig banken happig zijn om je een woonlening te geven als je een inkomen van bv €1200 in de maand hebt. En de immo-makelaar die houdt zich nogal strikt aan de 1/3de-regel: een inkomen dat niet 3x de huurprijs is? Geen woning voor jou.

Het hebben van enkele spaarcenten maakt niet dat de woonmarkt opeens open gaat voor iemand met een laag inkomen.

Dit is opnieuw een stigmatiserende én discriminerend voorstel van de minister. Want enkel mensen in armoede die steun krijgen van de overheid zijn ‘profiteurs’ en moeten hun spaarboek op tafel leggen. En dat terwijl er zoveel andere premies en subsidies zijn, waar zelfs geen inkomenstoets is, laat staan een vermogenstoets. 

Er is woonnood. En toch kunnen we de schaarse woningen rechtvaardig verdelen.

De minister schermt met het rechtvaardigheidsgevoel dat zijn kiespubliek ervaart. Het is bijzonder vreemd dat het criterium “het echt nodig hebben” wordt bovengehaald.

Welzijnszorg en andere armoedeorganisaties vragen namelijk dat bij de toekenning van sociale woningen, in tijden van schaarste, mensen met de hoogste woonnood voorrang krijgen.

Dat is het systeem van de sociale verhuurkantoren, waar een puntensysteem van objectieve criteria de rangschikking bepaalt. Geen buikgevoel over iemands kansen op de woonmarkt, maar gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. 


Wie controleert wat?

Opnieuw moeten huisvestingsmaatschappijen zich gaan bezig houden met het verzamelen van informatie over kandidaat-huurders. Extra administratieve en gespecialiseerde taken die eigenlijk niet zouden mogen uitgevoerd worden.

Het personeel van de huisvestingsmaatschappij is geen ambtenaar en is ook niet opgeleid/gemachtigd om sociaal onderzoek te doen. 

Dringend nood aan meer sociale woningen.

Er zijn in Vlaanderen te weinig sociale woningen, 6% van het totale woonbestand. Dat is de oorzaak van de schaarste en de lange wachtlijst, niet mensen met een spaarboek.

We wachten op de ene blauwe maandag dat de minister eindelijk een krachtdadig en solidair woonbeleid aankondigt.

Werk de schaarste weg! Zorg voor meer sociale woningen.

Middelen voor sociaal wonen naar de privé-sector

Dinsdag maakte de minister ook bekend dat hij een compromis heeft bereikt over het doorschuiven van middelen voor de sociale huisvestingsmaatschappijen naar de private bouwmaatschappijen. 

Reactie: minister Diependaele wil half miljard voor sociaal wonen naar de privé | Welzijnszorg

De minister heeft het argument van de inkomenstoets voor een stuk weerhouden. Projecten kunnen financiering krijgen als er 1/3 sociale woningen en 1/3 bescheiden woningen voorzien worden.

Komende van een eerste voorstel van de minister dat een blanco cheque was voor bouwmaatschappijen, lijkt dit voorstel beter, maar het blijft een doorsluizen van middelen.

En er blijven er nog veel vragen…

  • 1/3de sociale woningen worden aangeboden via sociaal verhuurkantoor, huren via sociaal huurkantoor is op dit moment nog steeds duurder dan een sociale woning omdat er geen inkomenstarief is. Daarom krijgt de huurder een huurpremie. Passeren de private ontwikkelaars dan twee keer langs de overheidskassa? 
  • Hoelang zullen deze woningen sociaal blijven? 
  • Wie zal de toewijzingen voor de bescheiden woningen op zich nemen? Wie controleert de inkomens?
  • Op welke basis zullen de huurprijzen voor deze woningen vastgelegd worden? 
  • Waarom blijft het zo moeilijk om een ‘sociale last’ in te voeren voor alle projecten van bouwmaatschappijen? 

Daarnaast blijft de fundamentele vraag onbeantwoord, hoe zal de minister er voor zorgen dat sociale huisvestingsmaatschappijen meer projecten kunnen realiseren?