Ervaringsverhaal 'Iedereen gelijk in de wijk'

Beleef het inleefatelier in Hasselt.

Eind december organiseerde Welzijnszorg in het kader van de Warmste Week samen met Studio Globo een aantal inleefateliers in Hasselt.  Liesbeth Corvers van CCV Hassel nam deel, en koppelde haar ervaringsverhaal aan haar eigen actie tegen armoede.

“Loop even rond in ons fictieve dorp en kies puur op uiterlijk een foto van een inwoner die jou aanspreekt. Dit zijn allemaal echte inwoners van Runkst. De komende uren zal je in de huid kruipen van deze persoon terwijl we het inleefspel spelen.”

Voorzichtig schuifel ik met de andere deelnemers van het inleefatelier dat Welzijnszorg organiseert ten voordele van de Warmste Week rond in de nagebouwde huisjes en bekijk nieuwsgierig de inwoners van de wijk. Iemand puur selecteren op uiterlijk? Het voelt meteen al wat politiek incorrect aan. Ik twijfel dan ook en terwijl ik besluiteloos wat sta te dralen, zie ik hoe de foto’s één voor één verdwijnen. Begeleidster Inge duwt met het enige overgebleven karakter in de handen: Manuella. ‘Verdorie’, denk ik, ‘tot zover de keuze…’

Al gauw maakt de aanvankelijke onzekerheid plaats voor een voorzichtig soort van enthousiasme: Manuella ziet er een toffe madam uit op de foto: ongeveer mijn leeftijd, een open blik en een piercing in de neus. In haar omschrijving lees ik dat ze net als ik moeder is van 2 kinderen. Het gedeelde moederschap stelt me gerust. Mama zijn, dat ken ik. Dat ben ik. Wanneer ik verder lees, stopt de vergelijking. Manuella is een alleenstaande moeder. Zelf groeide ze op in een tehuis. Zonder er in detail op in te gaan lees ik dat Manuella via een vluchthuis uiteindelijk in Runkst is beland. Ze is gedeeltelijk invalide door een nekletsel en kan niet werken. Toch zie ik de vechtlust in haar ogen en lees ik hoe ze zich inzet als vrijwilliger in de wijk. Ik voel meteen sympathie voor haar.

“Leef je zo goed mogelijk in in je personage!” kregen we als opdracht mee. Moeiteloos bijna voel ik hoe deze Manuella zich in mijn lijf en hart nestelt. De komende uren voer ik in haar naam allerlei opdrachten uit. Als ‘Liesbeth’ ben ik nogal voor de ‘sfeer en gezelligheid’ in huis. Ik heb kerstbomen, kerstballen en slingers in alle formaten en kleuren op zolder liggen. Elk jaar koop ik nieuwe dingen bij. Wanneer ik rondkijk in het armzalige, kale huisje van Manuella, besluit ik dat mijn eerste opdracht prioritair is: mijn 2 jonge dochters willen een kerstboom. Met een beperkt budget van slechts 5 euro ga  ik shoppen in de Kringwinkel om wat kerstversiering en enkele kerstcadeautjes te halen voor de kinderen. Ik kan wat afdingen op de prijs omdat een aantal dingen die ik koop eigenlijk stuk zijn en ben best tevreden met het resultaat. De eerste opdracht is volbracht. De gedachte aan mijn eigen uitpuilende zolder vol kerstversiering en de blik in de ogen van mijn eigen kinderen mocht ik hen deze cadeautjes effectief geven op kerstavond dwing ik snel naar een achterkamertje in mijn hoofd. Als Manuella ben ik trots dat dit me gelukt is.

Dit was de enige en meteen ook de laatste keer tijdens het spel dat ik een positieve emotie ervoer, besef ik achteraf. Vanaf dan gaat het alleen nog maar bergaf met Manuella. Een man van de energiemaatschappij komt kijken en vertellen hoe ik mijn huis beter kan isoleren en energiezuiniger maken. Ik schaam me wanneer ik op elke vraag die hij stelt ‘neen’ moet antwoorden. Neen, ik heb geen tochtstrips. Neen, ik heb geen folie op de ruiten of achter de radiator. Neen, mijn vloer is niet geïsoleerd. Neen, mijn dak is niet geïsoleerd. En neen, zonnepanelen heb ik ook niet… Hij zegt me dat ik met weinig geld al veel zelf kan doen, spreekt over de aankoop van dikke gordijnen en laat me een afbeelding van mobiele zonnepanelen zien van 300 euro. Ik kan alleen maar denken ‘ik heb net moeten krabben om 5 euro te betalen in de Kringwinkel om mijn kinderen een beetje een kerstgevoel te kunnen schenken. Waar zou ik in godsnaam geld moeten halen voor dikke gordijnen?!?’

Mijn huis baart me inderdaad al langer zorgen. Ik besef heel goed dat het niet in orde is, maar ben bang om er al te veel van te zeggen tegen de huisbaas uit angst dat hij de huurprijs zal optrekken. Ik ben de afgelopen jaren al zo vaak moeten verhuizen, van het ene slechte huis naar het andere. Ik sta al 5 jaar op de wachtlijst voor een sociale woning en lijkt maar niet op te schuiven op die verdomde lijst…

Op dat moment valt er een brief in de brievenbus. Een bevel tot uithuiszetting. Vol ongeloof lees ik en probeer ik te begrijpen wat er staat. Temidden van alle koninklijke en wettelijke bepalingen en ander juridisch jargon waar ik (zowel als Manuella als Liesbeth) geen touw aan kan vastknopen kom ik een zin tegen die ik versta: er zit asbest in de vloer.

Alles in mij komt in opstand. Gedreven door een boosheid en woede die zich nestelt als een dikke vuurbal in mijn maag trek ik met de brief richting het OCMW. ‘Ik ga me niet laten doen!’, spreek ik mezelf moed in tijdens de luttele meters die ik wandel tot aan het gebouwtje waar de sociaal werkster gehuisvest is. Ik tref een gesloten deur aan. Daar sta ik dan met al mijn samengebalde woede. Ik kijk rond me en zie een grote bedrijvigheid aan het pleintje. De andere personages zijn allemaal in gesprek over één of ander initiatief om een kerstfeest te organiseren in de buurt. Ik sta erbuiten en kijk ernaar. En voel me buitenspel gezet. Letterlijk en figuurlijk.

Wanneer ik eindelijk terecht kan bij de sociaal assistente met mijn brief, heb ik niet de kans om hem op tafel te leggen. Eerst moet er nog een hele papierwinkel doornomen worden, vooraleer ze me zelfs nog maar te woord wil staan. Ik voel me klein, vernederd en zo, zó boos…

Wanneer de woede wat gezakt is, lees ik de brief opnieuw. De uithuiszetting zou ervoor kunnen zorgen dat ik voorrang krijg op de lijst voor een sociale woning. Ik krijg weer hoop. Zo snel als ik kan, maak ik de hele papierwinkel voor het OCMW in orde en probeer een nieuwe afspraak vast te krijgen. Dit lukt en met hernieuwde kracht stap ik het bureau van de sociaal assistente binnen. Daar wacht me al snel een koude douche. “U komt niet in aanmerking voor de voorrangsregel, mevrouw, u heeft ooit te laat gereageerd op een brief van de huisvestingsdienst waardoor voor u de voorrangsregel vervalt.”

Platgeslagen zak ik onderuit in mijn stoel. “Wilt dit dan zeggen” hoor ik mezelf vragen, “dat ik straks met mijn 2 kinderen op straat sta?” “Ik vrees van wel… Het spijt me heel erg, maar ik kan op dit moment niks meer voor u doen.” Met die woorden staat ze op en hangt ze een plaatje aan de deur van mijn huis waarop staat ‘onbewoonbaar verklaard’.

Dag woede. Dag hoop. Dag kracht. Dag mens… Verslagen en als verdoofd stap ik naar buiten, waar het ondertussen heel stil is geworden. Alle blikken zijn op mij gericht. Ik kan nog net stamelen dat ik geen huis meer heb; dat ik dakloos ben; dat mijn dochters dakloos zijn. Dan legt begeleidster Inge het spel stil. Genoeg ingeleefd.

We verzamelen om samen even terug te blikken op wat we gevoeld en meegemaakt hebben tijdens het spel. Het spel. ‘Dit is geen spel,’ denk ik bij mezelf. Meer dan ooit dringt het besef door dat dit gaat om mensen van vlees en bloed. Kan je na zo’n inleefatelier zeggen dat je echt hebt ervaren wat leven in armoede is? Natuurlijk niet. Maar het stukje dat ik ervan heb mogen proeven laat een wrange en bittere nasmaak achter. We sluiten de namiddag af met wat we willen meenemen en wat we willen achterlaten wanneer we straks weer naar huis gaan. Ik twijfel heel erg over wat ik wil zeggen. Want ik wil heel graag mijn boosheid achterlaten. De boosheid die ik als Manuella voelde over ‘het systeem’ dat toeliet dat ik met 2 kinderen op straat zou belanden. Ik heb die boosheid letterlijk in mijn lijf gevoeld en wil ze graag achterlaten wanneer ik terugkeer naar mijn man, kinderen en overdadig versierde huis. Tegelijkertijd wil ik als Liesbeth die boosheid meenemen. Ik wil die wrange nasmaak blijven proeven. Niet alleen vandaag, maar ook morgen, volgende week, volgend jaar,… En mij boos blijven maken over een systeem dat toelaat dat vandaag de dag in België mensen als Manuella op straat belanden.

Zaterdag vieren we Kerstmis. Ik voel dat ik de komende dagen wat schroomvoller ga zijn om al te gemakkelijk woorden van hoop en licht in de wereld in de mond te nemen. Voor sommige mensen zal deze kerstperiode donker zijn, met een hoofd vol zorgen en een bang hart voor wat komen gaat. En toch hoop ik dat iets van de oprechte solidariteit die leeft tijdens deze Warmste Week tot bij hen geraakt, in welke vorm dan ook. In elke actie wordt het kerstkindje opnieuw geboren.

Gepubliceerd op Kerknet op 20 december 2022

 

Meer info over het inleefatelier Iedereen gelijk in de wijk