Hoe gaat het eraan toe in een regionale projectencommissie? 

28/06/2022

Het ondersteunen van armoedeprojecten is voor Welzijnszorg meer dan alleen geld geven. Het is samenwerken én een stem geven. We zetten in op een wederzijdse versterking: de verhalen en ervaringen van de armoedeprojecten voeden de campagnes en het politieke werk van Welzijnszorg. Tegelijkertijd helpen we de armoedeprojecten om hun ervaringen en suggesties te delen met het beleid en een ruim publiek. 

Elk jaar tussen begin februari en midden april lanceren wij onze projectoproep. In die periode kan je via een webformulier op deze site een aanvraagformulier invullen. Tot einde juni beraadslaagt onze projectencommissie. Net voor de zomer krijgen die projecten een brief met nieuws over de goed- of afkeuring van hun aanvraag. De uitbetaling gebeurt dan begin oktober. 

Stijn Moons is lid van de projectencommissie Vlaams-Brabant/Mechelen. Samen met regiomedewerker Sylvie Vanderhoydonck vertelt hij hoe zo’n commissie in zijn werk gaat. 

Projectencommissie 2020

Hoe verloopt de keuze van projecten voor steun vanuit Welzijnszorg eigenlijk? Welke criteria zijn belangrijk? 

Sylvie: Welzijnszorg stuurt elk jaar een oproep uit, eind januari, waarop projecten kunnen intekenen. In onze regio zijn er zo’n 15 per jaar. In de commissie zelf hebben we een aantal criteria – die de projecten ook terugvinden op de website.

Welzijnszorg vindt het belangrijkst hoe er naar armoede en mensen in armoede gekeken wordt. Dat er meer gebeurt dan noodhulp, dat mensen in armoede meegenomen worden als partners. Er zijn een aantal dingen die we een meerwaarde vinden, zoals werken met vrijwilligers. En we vinden het belangrijk dat het een duurzame werking is en geen eendagsvlieg. 

Stijn: Er zijn ‘starters’ en ‘samenwerkers’, daar hou ik alvast rekening mee als ik de aanvragen lees. Van een ‘samenwerker’ hoop ik dat zij meer willen terugkoppelen naar Welzijnszorg en mee de campagne ondersteunen en dienen als voorbeeld in de campagne. Samenwerkers krijgen een groter bedrag en er wordt ook intenser samengewerkt. 

Sylvie: We gaan uit van een wederzijdse versterking. Het financiële is maar een onderdeel, het gaat ook om hun input in de campagne en het oppikken van signalen over armoede en armoedebeleid. De campagnematerialen bevatten ook altijd citaten, interviews, verhalen, enz. die komen van onze projecten en van de Welzijnsschakels.

Van ‘starters’ vragen we minder, die hebben hun energie voor de opstart nodig, en het bedrag is lager. De projectenwerking ziet geld niet als een doel maar als een middel, toch voor de ‘samenwerkers’. De ‘starters’ zijn letterlijk bezig met het opstarten en het uitzoeken hoe ze alles moeten en willen doen, bij hun gaat het meer om het ondersteunen daarvan in woord en daad. 

Hoe schatten jullie projecten in? Gaan jullie die allemaal ter plaatse bezoeken? 

Stijn: Ik begin natuurlijk met het lezen van de projectaanvraag, ik kijk goed naar de omschrijving van hun werking, vaak ga ik ook even hun website te bekijken. Ik interesseer me erg voor de werking, niet enkel het project op zich maar ook de vraag ‘waar staat die organisatie voor?’. Dat is meteen ook de return voor mezelf, het is heel interessant om te zien welke projecten er allemaal zijn. 

Dat is meteen ook de return voor mezelf, het is heel interessant om te zien welke projecten er allemaal zijn. 

Sylvie: De samenstelling van de commissie is divers naar geslacht, leeftijd, regio, enz. waardoor er vaak wel iemand in de commissie is die het project kent. Als er een commissielid echt betrokken is op een werking (bv. Raad van Bestuur, als vrijwilliger of personeelslid) moet die persoon de commissie wel even verlaten tijdens de bespreking van dat project.

We inventariseren samen veel vragen en stellen die. We gaan op bezoek of doen een videochat, per twee. We hebben soms wel dossiers die ‘minder goed geschreven zijn’, maar daar proberen we door te kijken. Ik vermoed dat dat ook wel anders is bij andere subsidiekanalen. 

Stijn: Ik denk dat onze projectencommissie er van uitgaat dat mensen die de moeite doen om een aanvraag in te dienen, goeie intenties hebben en dat het wel mensen zijn die beweging willen maken en sociaal ondernemend zijn. We stellen wel kritische vragen, maar niet met de bedoeling detective te spelen. 

Stijn (40) was van jongs af aan geëngageerd binnen de Chiro, KWB, en andere initiatieven, waarbij hij altijd het sociale vooropstelde.

Zijn job bij Eigen Kracht Centrale gaat over vrijwilligerswerk & burgerschap, dat is de rode draad in zijn loopbaan en wat hem het meest interesseert.

Je probeert dus voorbij de verkooppraatjes te kijken? Sommige mensen kunnen het wel heel goed uitleggen. 

Stijn: Ik ga er van uit dat ze correct zijn en eerlijk en gedreven. Het gaat ook niet over hele grote bedragen. We doen een screening van de indieners, en we zijn kritischer voor grotere organisaties dan voor een zelforganisatie of een Welzijnsschakel, waar we eerder blij zijn dat vrijwilligers er hun tijd in steken en een aanvraag doen. Ik zie bij wijze van spreken de persoon die de aanvraag doet. Iemand die er met hart & passie mee bezig is, voelt anders dan iemand die dat beroepsmatig doet. 

Sylvie: We filteren wel uit waar het gevaar zit.… dan gaan we extra vragen stellen, Frieda (stafmedewerker projecten bij Welzijnszorg) bevragen, statuten bekijken, enz. De cijfers komen binnen, jaarrekeningen en balansen, en we hebben een vrijwilliger die uit de banksector komt, die bekijkt dat allemaal en vat het samen in een paar zinnen.

Zo hebben we toch een screening en zullen we iemand die veel winst maakt ook geen steun geven. Financiële nood is natuurlijk ook een criterium. Voor de rest vragen we weinig verantwoording, wel facturen want toegekend bedrag en besteding moeten uiteindelijk kloppen.

In 2021 gebeurde de oproep eind januari. De aanvragen moesten er midden april zijn. Eind april lagen de aanvragen bij de commissieleden, midden mei hadden we een eerste samenkomst en twee weken later nog een samenkomst.

Wij bespreken ze een voor een, daar hebben we wel twee bijeenkomsten voor nodig. En daar laten we veel tijd tussen zodat we op bezoek kunnen gaan. Begin juli krijgen ze per brief hun goed- of afkeuring, en in oktober wordt het uitbetaald. Dan hebben ze tot het eind van het jaar erop om de uitgaven te doen. 

Stijn: Als commissieleden laten wij de tussentijdse opvolging en evaluatie aan Sylvie over. Als wij dan een jaar later weer samenkomen, laat Sylvie zien wat er gebeurd is met het toegekende bedrag, dat is wel tof. Zo kunnen we toch zien en opvolgen wat er met het geld gebeurt. Zo zien we ook of die projecten verbonden zijn met Welzijnszorg of niet. 

Sylvie: Ze zijn niet verplicht zich inhoudelijk te verantwoorden, maar doordat we in de regio dicht op de projecten zitten, kunnen we over elk project iets vertellen of iets laten zien. Er is altijd wel iets dat ik kan laten zien: een studiedag of een artikel dat verschenen is of zoiets. 

 
Sylvie (40) kreeg 15 jaar geleden de kans om aan de slag te gaan als regioverantwoordelijke Welzijnszorg Vlaams-Brabant/Mechelen. Ze vindt het een voorrecht om dag in dag uit met zoveel medestanders beweging te kunnen maken rond solidariteit, om ‘Samen tegen armoede’ concreet te maken.

We zeggen altijd ‘onze steun is structureel’, maar waaruit bestaat dat structurele dan? 

Sylvie: We zeggen dat we zelf aan structurele armoedebestrijding doen en één van de manieren om dat te doen is steun geven aan projecten die structureel armoede bestrijden. We hebben nu wel wat discussie gehad over een project dat geld vraagt om laptops uit te delen aan individuen, want dat is noodhulp. In principe doen we dat niet. 

Stijn: Ik lees de aanvragen ook wel zo, zit er een impact in dat project of kunnen ze volgend jaar opnieuw hetzelfde vragen omdat er niets veranderd is? Hoe willen ze financieel verder op langere termijn? Het advies dat we geven aan de aanvragen is ook belangrijk, dat is feedback waar ze iets aan hebben. 

We proberen advies te geven, want tien commissieleden met ervaring en competenties betekenen ook dat ze wat te bieden hebben waar de projecten iets aan hebben.

Sylvie: We proberen advies te geven, want tien commissieleden met ervaring en competenties betekenen ook dat ze wat te bieden hebben waar de projecten iets aan hebben. Als bijvoorbeeld een project huiswerkbegeleiding doet en vaststelt dat de kinderen laptops nodig hebben, dan wordt meteen de vraag gesteld: “en signaleren jullie dat ook aan de scholen?” want je kunt wel laptops uitdelen, maar het probleem zit ook bij de scholen die er zomaar van uitgaan dat iedereen dat heeft. Dus die signaalfunctie vinden we wel belangrijk en dat bewaken we wel.

Ik moet ook denken aan een psychiatrisch ziekenhuis, die vier keer ondersteund zijn geweest om met hèèl kwetsbare mensen op uitstap te gaan. Daar hebben we wel tegen gezegd “we zijn jullie project heel genegen, maar je moet stilletjes aan toch wel op zoek naar andere manieren om dit te financieren”. We proberen te vermijden dat organisaties meer dan vier jaar onafgebroken steun krijgen van ons. Er mag nooit vier jaar aan een stuk hetzelfde ondersteund worden, dat staat in de spelregels. 

Stijn: Mijn invalshoek is om naar vrijwilligerswerking te kijken. Ik stel me ook altijd de vraag hoe het zit met individuele gezinnen, heeft iemand geluk omdat hij bediend wordt door een project, of kan een 7 ander gezin er ook van genieten? Bijvoorbeeld een laptop in de werking voor het vast cliënteel, wordt dat ook bekend gemaakt zodat iedereen er gebruik van kan maken? 

Waarom heb je gekozen om in een projectencommissie te zetelen? Hoe lang doe je dit al? Is het een intensief engagement? wat wil je ermee bereiken of ondersteunen? 

Stijn: Ik voelde mij in het begin heel vereerd dat Sylvie me vroeg voor de commissie. Ik was altijd nogal actief in het verenigingsleven en probeerde er altijd een sociale toets binnen te brengen. Ik ging er van uit dat dat opgemerkt werd en dat ik daarom gevraagd werd. Ik heb er ook voor gekozen omdat ik wil bijdragen aan de maakbare samenleving.

Dat klinkt misschien wollig, maar ik vind dat georganiseerde burgers zelf initiatieven moeten kunnen opzetten.

Dat klinkt misschien wollig, maar ik vind dat georganiseerde burgers zelf initiatieven moeten kunnen opzetten en ik vind het tof dat we met de commissie die initiatieven ook in beeld krijgen. De herverdeling van middelen moet niet alleen via grote structuren maar ook via geëngageerde burgers verlopen. 

Sylvie: Doordat we de koppeling maken met het campagnethema, ontstaan er ook wel nieuwe initiatieven. 

Is dat een intensief engagement? 

Stijn: Dat valt heel erg mee. Ik denk dat we als commissieleden nog (meer) een rol zouden kunnen spelen om mensen te helpen een aanvraag in te dienen. Veel projecten zijn al sociaal geëngageerd en nu vragen we dat ze nog een extra project opzetten. We ondersteunen de extra inspanning die het vraagt om een project op te zetten.

Toch loont het de moeite om geen éénmalige actie te bedenken, maar de werking te vernieuwen via een project. Ook daarin zouden we als commissieleden nog meer het aanbod kunnen doen - om met mensen die overwegen in te dienen vooraf even van gedachten te wisselen.